Bossing 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Bossing": blz. 96 ("Schuin afgestoken rand aan een paneel van een deur van een deur, betimmering e.d. [...]")

- Zwiers L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Bossing": blz. 167

- Zantkuijl, H.J., Bouwen in Amsterdam. Het woonhuis in de stad. Amsterdam (Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, Gemeentearchief Amsterdam, Architectura & Natura), 1993. [757 blz. ISBN 90.71570.28.2]. Hierin o.a.: blz. 288   ("De paneelconstructie is zodanig, dat bij het 'werken' van het hout, het paneel niet gaat scheuren, omdat het niet vast verbonden is aan de stijlen en dorpels. Aan de zijkanten worden de panelen vaak afgeschuind zodat de uiteinden dunner zijn. Deze schuine kanten worden 'bossingen' genoemd, de randen die ontstaan waar de schuine vlakken van de bossing elkaar snijden heten verstekken (afb. 911). De naam bossingen voor de afgeschuinde kanten is al zeer oud, en wordt in oude bestekken aangegeven als 'botsingen'")